Door Nicole Gommers
Illustratie: Sanne te Loo
“Ben je er klaar voor?” Voor ik antwoord kan geven, smeert de gynaecoloog gel over mijn buik. Het is april 2011. Ik voel dat de baby een meisje is. Moeders voelen zoiets. De gynaecoloog lacht een tikje hautain als ik dat zeg en wijst naar het scherm, waar mijn man Jelle en ik ons kind zien ronddobberen in mijn baarmoeder. “Hier ziet u het scrotum en zijn penis. Een zoon! Van harte gefeliciteerd. Vindt u het leuk?”
“Een jongen!”, juicht Jelle in de auto. Hij wil me zoenen, ik houd af. Ik kan nog niets vieren. Het nieuws moet nog indalen, net als mijn baby. Ik kom uit een gezin met twee meiden, mijn zus kreeg twee dochters en bijna al mijn vriendinnen hebben zussen. Ik kom uit een vrouwenomgeving en vind vrouwen leuk: ik houd van de gesprekken die ze voeren met een mate van empathie die mannen vaak ontberen, van hun zachtheid en zelfs van de wispelturigheid die bij mijn seksegenoten hoort. It’s a womans world en ik vind het bijna vanzelfsprekend dat mijn eerste kind van het vrouwelijk geslacht zal zijn.
Maar hij heeft een piemel. Een piemel! We krijgen een jongen. Ik raak bevangen door paniek. Niet omdat ik afscheid moet nemen van ‘roze’ dromen – mijn verlangen draaide nooit om prinsessenjurkjes, maar om gedeelde vanzelfsprekendheid : het vrouw-zijn, herkenning. Kan ik wel goed voor een jongen zorgen, begrijpen wat hem drijft, wat hij nodig heeft? Ik denk aan de keren dat Jelle me tevergeefs de spelregels van voetbal uitlegde en schiet vol. “Ik begrijp nog stééds niet wat buitenspel is en straks kan ik niet meespelen met scheikundedozen enzo”, huil ik. Jelle tikt met zijn vinger tegen zijn voorhoofd. Knettergek vindt hij me (daarmee bewijzend dat ik een punt heb met mijn betoog over mannelijk gebrek aan empathie). De baby in mijn buik begint te draaien, alsof hij wil zeggen dat hij er best mag wezen.
Lees verder in Reader’s Digest van maart 2017 hoe de kleine man drie jaar oud wordt:
ineens verandert er iets. Volkomen onverwacht lijkt er toch een meisje in mijn leven te zijn gekomen. Het gebeurt in de weken voor Daniël drie wordt. Ineens heeft hij stevige interesse in alles wat meisjesachtig is. “Wat wil je hebben voor je verjaardag?”, vraag ik. “Roze roosjes”, antwoordt hij. “Omdat ik een meisje word.” Schattig, maar ik besteed er weinig aandacht aan. “Mag het mama”, vraagt hij iedere dag. Hij wil cupcakes trakteren, óók roze natuurlijk.